hart van de Geloften
Opdat allen wier levensweg duister is en zwaar, bevrijd worden van angst en zinloosheid.
Dat de dreiging van oorlog, geweld en wederzijds wantrouwen mag ophouden.
Dat er overal in de wereld blijvende vrede mag komen.
Dat alle volkeren het geluk mogen kennen van solidariteit, samenwerking en voorspoed.
Dat wij, oog in oog met de grote problemen van onze tijd, onze verantwoordelijkheid op alle gebied mogen kennen.
Dat de waarde van de natuur door iedereen begrepen en gerespecteerd mag worden.
Dat heel de mensheid mag delen in haar gaven.
Dat elke vorm van geweldpleging tegenover anderen en tegenover onszelf voorgoed mag ophouden.
Dat de wonden van alle beschadigde kinderen geheeld mogen worden.
Dat wij de eerbied voor het kind op alle gebied mogen hervinden.
Dat we mogen opstaan voor de zwakkeren en de misdeelden, waar dan ook.
Dat degene die zich niet in onze samenleving thuis voelen begrip mogen vinden.
Dat zij die door iedereen verlaten zijn thuis mogen komen bij een hart dat luistert.
Dat allen die het leven niet meer aankonden opgevangen worden door het Grote Mededogen.
Dat ons hart open blijft voor hen die ons lief hebben en ook voor hen die ons haten.
Dat wij de kracht mogen vinden om hen met wie wij niet in vrede kunnen leven, de hand te reiken.
Dat wij in alle wederwaardigheden van het leven kalmte en vertrouwen mogen bewaren.
Dat de krachten van geloof wijsheid en mededogen in ons blijven groeien.
Dat allen mogen volharden op hun zoektocht en in hun discipline.
Dat de laatste regel van de Hartsutra “Gegaan, gegaan, voorbij gegaan en zelfs voorbijgegaan aan het voorbijgaan “, voor iedereen werkelijkheid mag worden.
Wij bidden hiervoor tot de Boeddha’s en de Boddhisattva’s in alle tijden en alle ruimten.
Wij bidden hiervoor tot de Wijsheid voorbij alle Wijsheid.
Een filosoof stelde Lao Tse eens de vraag: ‘Wat is de weg?’
Lao Tse keek naar de heuvels in de buurt en zei: ‘De heuvels zijn prachtig.’
Dat leek een absurd antwoord en de filosoof vroeg nog eens: ‘Wat is de weg?’
En Lao Tse antwoorde: ‘De heuvels zijn prachtig.’
De filosoof draaide zich teleurgesteld om en ging weg. Lao Tse lachte.
Een van zijn leerlingen zei: ‘Meester, die man moet wel denken dat u niet goed wijs bent.’
Lao Tse zei echter: ‘Je kunt niet vragen: wat is de weg? Alleen onwetende mensen stellen zulke vragen. Er is geen weg die op je ligt te wachten. Jij bént de weg.’
Daarop zei de leerling: ‘Dat begrijp ik wel, maar waarom hebt u de heuvels erbij gehaald.’
Lao Tse antwoordde: ‘Ik moest wel over heuvels spreken, want, als je een weg wilt vinden, moet je over heuvels heen. De weg loopt achter die heuvels en de heuvels zijn zo schitterend dat niemand ze wil oversteken. Ze zijn zo betoverend, ze brengen je in zo’n hypnose, dat je er verdwaalt. En dan te bedenken dat de weg erachter loopt.’
Eten volgt op honger, drinken volgt op dorst, slaap komt na rusteloosheid en gezondheid neemt de plaats van ziekte in. De verdwaalden zullen hun weg vinden, degene die in moeilijkheden verkeert, zal een oplossing vinden, en de dag volgt op de nacht.
Misschien brengt Allah wel de overwinning of een beslissing volgens Zijn wil. (QS Al-Maïda 5: 52)
Vertel de nacht van de aanbrekende ochtend, wiens licht zal doordringen tot bergen en dalen. Geef de getroffene het bericht van een plotselinge opluchting dat hem met de snelheid van het licht of het knipperen van een oog zal bereiken.
Als u ziet dat de woestijn zich kilometers uitstrekt, weet dan dat er na die afstand groene weiden zijn met een overvloed aan schaduw. Als u het touw heel strak vastgebonden ziet, weet dan dat het zal breken.
Tranen worden opgevolgd door een glimlach, angst wordt vervangen door rust en onrust wordt door kalmte omvergegooid. Toen het vuur voor hem was aangestoken, voelde de Profeet Ibrahiem de hitte daarvan niet, door de hulp die hij van zijn Heer ontving.
Wij zeiden: ‘O vuur! Wees koel en veilig voor Ibrahiem!’ (Qs An-Anbiya 21: 69)
De zee heeft de Profeet Moesa niet verdronken, want hij sprak op een zekere, sterke en waarachtige manier:
‘Nee waarlijk! Bij mij is mijn Heer, Hij zal mij leiden.’ (Qs As-Shoe’ara 26: 62)
De profeet vertelde Aboe Bakr in de grot dat Allah bij hen was – toen daalden vrede en rust op hen neer.
Degenen die de slaven van het moment zijn, zien slechts de ellende en de hopeloosheid. Dit is omdat ze slechts naar de muur en de deur van de kamer kijken, maar zij zouden verder dan dit moeten kijken.
Wees daarom niet wanhopig: het is onmogelijk dat alles bij hetzelfde blijft. De dagen en jaren gaan door, de toekomst is onzichtbaar en iedere dag laat Allah weer dingen gebeuren. U weet het niet, maar misschien laat Allah naderhand iets nieuws gebeuren. En waarlijk, na moeilijke tijden komen gemakkelijke tijden.